Zo gedraagt een sportouder zich aan de zijlijn!

1. Voor de match

  • Ik toon belangstelling voor de sport van mijn kind en ga regelmatig kijken en supporteren.
  • Ik vraag mijn kind om ervoor te gaan, altijd zijn best te doen, maar vooral plezier te maken.
  • Ik fok mijn kind niet op, leg geen overdreven druk op zijn schouders maar stimuleer hem wel om zijn talenten te ontwikkelen.
  • Ik stimuleer mijn kind om zich aan de regels van het spel en de fair play te houden.

2. Tijdens de match

  • Ik gebruik geen agressieve of schunnige taal langs de zijlijn.
  • Ik applaudisseer voor knap spel, zowel van het team van mijn kind als van de ploeg van de tegenstrevers.
  • Ik moedig mijn kind aan en maak het niet af voor zijn fouten.
  • Ik respecteer de beslissingen van de coach en de scheidsrechter.
  • Tijdens de wedstrijd moedig ik aan, de instructies geeft de trainer

3. Na de match

  • Als ik niet akkoord ga met de coach, praat ik er met hem over.
  • Ik leer mijn kind respect op te brengen voor de prestatie van de tegenstrever.
  • Ik kijk naar de inspanningen van mijn kind, en niet alleen naar de score of de  eindstand.
  • Na de wedstrijd bekijk ik samen met mijn kind wat goed liep, wat minder en wat we eruit kunnen leren. 

Taken tijdens de thuiswedstrijden

1. Hulp kantine

  • De trainer of de ouders stellen een beurtrol op om te helpen in de kantine tijdens thuiswedstrijden.
  • Deze hulp is vooral nodig tijdens de pauze (af te spreken met vaste toogmedewerkers, afhankelijk van de drukte)

2. Hulp met opzetten en opruimen wedstrijdveld

  • De trainer of de ouders stellen een beurtrol op om te helpen met plaatsen van goals voor de wedstrijd en het opruimen ervan na de wedstrijd.